Pinot Noir

Kenmerken van Pinot Noir

Pinot Noir is een van de meest gerespecteerde en tegelijkertijd meest frustrerende druivensoorten. Wijnmakers omschrijven deze notoir moeilijk te cultiveren druif vaak als de "heartbreak grape". De druif is veeleisend, gevoelig voor ziekten en zeer kieskeurig wat betreft groeiomstandigheden, maar levert in de juiste handen en op de juiste terroir enkele van de meest complexe, elegante en sensuele wijnen ter wereld op.

In de wijngaard

De naam Pinot Noir betekent letterlijk "zwarte dennenappel" en verwijst naar de compacte, kegelvormige trossen die deze druif vormt. De druif is bekend om zijn dunne schil, waardoor hij vatbaar is voor schimmelziekten en rot, vooral in vochtige klimaten. Pinot Noir heeft een relatief korte groeicyclus en doet het beter in koelere klimaten met lange, milde groeiseizoenen.

De druif is genetisch instabiel en muteert gemakkelijk, wat heeft geleid tot veel verschillende klonen die specifieke eigenschappen benadrukken. Er zijn meer dan 1000 geregistreerde klonen van Pinot Noir, wat bijdraagt aan de complexiteit en diversiteit van de wijnen die ermee worden gemaakt.

In het glas

Pinot Noir produceert typisch lichtere, robijnrode tot granaatrode wijnen die vaak transparant zijn. Het alcoholgehalte is meestal gemiddeld (12-14%), en de tannines zijn zachter en fijner dan bij veel andere rode druivensoorten. Wat de wijn opvalt, is de vaak hoge zuurgraad, die bijdraagt aan de levendigheid en het verouderingspotentieel.

De invloed van terroir

Misschien meer dan enige andere druif, drukt Pinot Noir de eigenschappen van zijn groeiplaats uit. Het wordt vaak beschouwd als de meest transparante druif, die het "terroir" volledig doorgeeft in de wijn.

• Bodem: Pinot Noir gedijt bijzonder goed op kalkrijke bodems, zoals die in de Bourgogne, die zorgen voor drainage terwijl ze toch voldoende vocht vasthouden. De druif reageert sterk op subtiele bodemverschillen, wat verklaart waarom wijngaarden die slechts enkele meters van elkaar verwijderd zijn in de Bourgogne, dramatisch verschillende wijnen kunnen produceren.
• Klimaat: Pinot Noir heeft behoefte aan een delicate balans: voldoende warmte om te rijpen, maar koel genoeg om de verfijnde fruitsmaak en zuurbalans te behouden. Het gedijt in een gematigd, koel klimaat met warme dagen en koele nachten. Gebieden aan de kust of met grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht zijn vaak de beste omstandigheden.
• Vinificatie: Pinot Noir is ook zeer gevoelig voor wijnmaaktechnieken. Traditioneel wordt het met grote voorzichtigheid benaderd, met lichte extractie om de tannines zacht te houden. Beslissingen over eikenhoutrijping, het al dan niet verwijderen van steeltjes, en fermentatietemperaturen hebben allemaal grote invloed op de uiteindelijke wijn.